Zo draag je verantwoord ‘bont’
Dat echt bont niet meer kan, wisten we al. Er is immers een goed alternatief: fake fur, nepbont of imitatiebont. Veel Nederlanders vinden het dierenleed dat voorafgaat aan de productie van echt bont onacceptabel, maar willen wel graag de warmte en de look van bont behouden. Hoe je de warmte en de look van bont kunt behouden, leggen we uit in deze blog. Lees dus gauw verder.
Bont in Nederland
Allereerst is het goed om te weten waarom een echte bontjas anno 2016 niet bepaald een goed idee is. Allereerst: sinds de jaren ‘80 is bont niet echt meer geaccepteerd in Nederland. Vanuit de modewereld en vanuit bekend Nederland kwam steeds minder interesse voor het dragen van bont en bekende Nederlanders als Henny Huisman, Georgina Verbaan en Marian Mudder spraken zich uit tegen bont.
Bont wordt gemaakt van bijvoorbeeld vossenhuid. Om aan de huid te komen, moeten vossen worden gefokt. Volgens de ‘Bont voor Dieren’ eindigt 90 procent van deze vossen als bontgarnering aan bijvoorbeeld capuchons, manchetten en kragen. Ook van nertsen werd de huid vaak gebruikt, maar tegenwoordig geldt er een verbod op de productie van kleding gemaakt van nertsenvacht.
Kiezen voor fake fur/faux fur
Wie graag de warmte en de look van bont wil behouden, maar geen echt bont wil dragen, kan kiezen voor ‘fake fur’ of ‘faux fur’. Dat is een stof die er uit ziet als echt bont en ook de warmte ervan heeft, maar niet is gemaakt van een vacht van een dier.
Je moet er bij deze jassen wel op de letten dat ze dik genoeg zijn. Anders zijn ze alleen geschikt om in de herfst te vragen. Let bij aankoop van een jas met fake fur ook op de sluiting. Vaak heeft de sluiting haakjes, maar dat kan voor in de winter nogal koud zijn. Je kunt het best kiezen voor een fake fur jas met knopen of een rits. Naast het feit dat het er mooi uitziet, is het ook nog eens ontzettend trendy.
Natuurlijk is nu de vraag: ‘Wat zit er dan in faux fur?’ Het antwoord is: ‘synthetische vezels’. Meestal is het gemaakt van bijvoorbeeld acryl of polyester. Je weet dus zeker dat er aan de productie van dit materiaal geen dierenleed vooraf is gegaan.
Echt bont of nepbont? Doe de test
Als je verantwoord een winterjas wilt kiezen, kun je een paar testje doen om nepbont van echt bont te onderscheiden. Er zijn een paar trucjes voor:
Voelen
Je kunt voelen of een winterjas is gemaakt van echt bont of van nepbont. Wrijf de stof tussen je duim en wijsvinger en concentreer je op de structuur ervan.
Voelt de stof glad en zacht aan? Dan is het waarschijnlijk echt bont. Imitatiebont voelt juist stroef en een beetje plakkerig aan.
Kijken
Door zachtjes op de haartjes te blazen, krijg je de onderlaag te zien. Op deze manier kun je dus kijken of een jas is gemaakt van imitatiebont of echt bont. Echt bont bestaat uit veel soorten haar. De ondervacht is meestal pluizig, zoals bij een kat of een hond.
Vaak steken er lange, dikkere haren uit de onderlaag. Die hebben aan de onderkant een andere kleur. De onderste laag is dan van echt leer. In dat geval is de rest van de jas meestal van bont.
Imitatiebont valt niet zo soepel uit elkaar als echt bont. De haren zijn meestal even dik. Vaak zijn er niet echt verschillende soorten haar te zijn. Duidelijk is dat al het haar in één kleur is. De onderste laag is in dit geval van stof en de rest van de jas is waarschijnlijk van nepbont.
Prikken
Met een speld kun je dwars door het ‘bont’ heen prikken. Als je een jas hebt van echt bont, gaat de speld er maar moeilijk doorheen. Je moet dan echt even doordrukken. Bij imitatiebont glijdt de speld gemakkelijk door de onderlaag.
Vuurproef
Een wat rigoureuze proef, maar wel een efficiente: de vuurproef. Trek voorzichtig een paar haartjes uit het bont en leg ze op een asbakje. Houd er vervolgens een vlammetje bij.
Als het om echt bont gaat, verschroeien de haren. Ze verschrompelen helemaal. Als het om nepbont gaat, smelten de haren als plastic. De topjes van de haren worden harde bolletjes.